[Figaro Pasquale Capone, 7Kb]

de echte herenhaarverzorger van haar en ziel

'Ja meneer, graag meneer'

TEKST: Lex Lammen, 'Ons Amsterdam', januari 2012

Van kosterij tot 'barberia'. Dat is kort gezegd de geschiedenis van Begijnensteeg 10. Het hoekhuis naast het Begijnenhof waar sinds een eeuw heren worden geknipt en geschoren. De babiersstaak met roodwitte windingen aan de gevel getuigt daarvan. Hoe is dat zo gekomen?

In het laatmiddeleeuwse Amsterdam lag het vermaarde Begijnhof samen met het Sint- Luciënklooster op een eiland, alleen toegankelijk via een bruggetje in het verlengde van de Begijnensteeg. Dat bruggetje was van groot belang, want wie er eenmaal over was, mocht aanspraak maken op het asielrecht dat middeleeuwse begijnhoven bezaten. Op Cornelis Anthoniszns beroemde stadsplattegrond uit 1544 is goed te zien dat Amsterdam in die tijd veel meer waterwegen had dan nu en met recht een verzameling eilanden in de Amsteldelta mag heten.

De Begijnensteeg telde een handvol huizen, aan de even zijde (het noordwesten) zelfs niet meer dan vier. Het merendeel had de ingang aan de Kalverstraat, de overige in de steeg. Van deze laatste drie lag het hoekhuis het dichts bij het bruggetje over de Begijnensloot. Voor kosters of conciërges een goede plek om in de gaten te houden wie er allemaal de brug overstaken en onder de Heilige Ursula boven de toegangspoort door het Begijnhof betraden.

Beschermvrouwe Sint-Ursula was van huis uit een Bretonse prinses. Zij werd heilig verklaar (vierde eeuw) omdat zij 11.000 maagden tot een pelgrimstocht naar Rome had weten te bewegen. Voor de Amsterdamse begijnen was dat voldoende reden om haar tot patrones te kiezen, ook al had Ursula niet kunnen voorkomen dat al die maagden door woeste Hunnen in Keulen omgebracht werden. Met de kosterij in het hoekhuis zou de veiligheid dubbel gewaarborgd zijn. Pas in de 19de eeuw verdween het bruggetje, toen de Begijnensloot gedempt werd.

[167Kb]

De Begijnensteeg ca. 1750-1800,
gezien naar de poort van het
Begijnhof, de omgedempte
Begijnensloot en het koor van de
Engelse Kerk.
Stadsarchief Amsterdam

[110Kb]

Detail van de (later ingekleurde) kaart van Cornelis Anthonisz. uit 1544 met het Begijnhof op een eilandje. Bij het pijltje ligt de brug over de Begijnensloot van de steeg naar het hof. Bij het inkleuren is de Begijnensloot 'gedempt'.
Ten onrechte: dat gebeurde in het echt pas in 1865.

Kosters wonen er niet meer op Begijnensteeg 10. Sinds een kleine eeuw zit hier een kapperszaak, dankzij een goed boerende Amsterdamse reder die een kappersbediende de kans van zijn leven bood.

Dat zit zo. Na de Eerste Wereldoorlog herstelde de internationale handel zich en trokken de activiteiten in de Amsterdamse haven weer aan. Reder Jan Goedkoop jr. was een geziene figuur in de stad en enthousiast lid van de Industrieele Club, in 1913 opgericht ten huize van zijn oom Daniël Goedkoop Dzn. Vaak was hij te vinden in het nieuwgebouwde pand Industria op de Dam, waar de club vanaf 1916 domicilie hield om te 'netwerken', te borrelen en te dineren. En om zich te laten scheren in een kleine salon.

Daar was Jan Brachaard bediende. Jan Goedkoop jr. vond zijn naamgenoot een vlijtig persoon die het verdiende om vooruit geholpen te worden. Hij had hem al eens gepolst of hij geen eigen zaak wenste. "Ja meneer, graag meneer", was het antwoord geweest, maar het ontbrak de kappersbediende aan financiële middelen.

Dat begreep de reder maar al te goed. Een volgende keer nodigde hij Jan uit voor een zondagse wandeling door de binnenstad. Toen beide mannen - toevallig - door de Begijnensteeg liepen, waar het hoekhuis - even toevallig - leeg stond, deed Goedkoop zijn aanbod: op zeer aantrekkelijke voorwaarden kon Jan, als hij dat nog steeds wilde, op nummer 10 een scheersalon beginnen. Met beide handen greep de jonge kapper deze kans. Reder Goedkoop was borg en vaste klant.

De rest is geschiedenis. Via zoon en schoonzoon bleef de salon 45 jaar in de familie, tot er een nieuwe eigenaar kwam in de persoon van Pasquale Capone. Met Italiaanse flair slaagde deze 'Figaro' erin zijn 'barberia' uit te laten groeien tot een spraakmakend trefpunt der 'Pasqualisten'. De zaak deed tevens dienst als 'Galeria' voor exposities en deze zelfbenoemd 'ambassadeur van het Begijnhof' serveerde jaarlijks een lunch aan de bewoonsters. Pasquale was ook sleutelbewaarder van de Engelse Kerk. Hij wil stoppen. De toekomstige bestemming van het pandje is ongewis (lees Ons Amsterdam, april 2010).

[171Kb]

Kapper Jan Brachaard kijkt vanachter het raam (rechts) de fotograag op de Gedempte Begijnensloot recht in de ogen! Het is ca. februari 1933.
Stadsarchief Amsterdam

L. Lammen was leraar geschiedenis en presentator van radioprogramma's.


navigatie