Op 1 april 1961 kwam hij naar Nederland vanuit zijn geboorteland Italië. En dat
is geen grap want in al die jaren is hij uitgegroeid tot de bekendste kapper van Amsterdam.
Pasquale Capone krimpt in elkaar: "Nee, nee, geen kapper, ik ben barbier. En
dit jaar al 50 jaar. Kapper ruikt naar dameskapper en ik ben een echte barbier: een baard-
en haarverzorger. Door er bij iemand wat af te halen voeg ik er wat aan toe. En meteen
verzorg ik de ziel ook nog. Want zo gaat dat bij een goede barbier."
In zijn gouden jubileumjaar wil Pasquale Capone, wiens zaak natuurlijk Figaro
Pasquale heet naar de beroemde barbier uit het toneelstuk van Beaumarchais, nog eens
aandacht vragen voor wat zijn stokpaardje mag worden genoemd: het verdwijnen van de
ambachten uit de samenleving. Hij heeft er al talloze brieven aan talloze instanties over
geschreven. Ook aan de regering, want volgens Pasquale betekent meer aandacht voor het
ambacht minder ellende in de samenleving.
Pasquale Capone gaat even achterin zijn zaakje koffie maken. Esprèsso, met
een Italiaans amandel-suikerkoekje. Het interieur houdt het midden tussen een kappersmuseum,
een gewoon museum en een overvolle kruidenierswinkel. Buiten voor zijn
zaakje aan de Begijnesteeg in het hartje van Amsterdam staan al vanaf het begin de
Nederlandse en Italiaanse vlag. Even tussendoor: verwijt hem nooit zijn Italiaanse accent.
Al 40 jaar reageert hij hetzelfde: "Ik ben geen Italiaan, maar Europeaan." Een
Europeaan dus avant la lettre.
Hij is terug en aait liefdevol over zijn grote donkere kappersschaar. Boven hem hangt
een groot plakkaat: "Minder ideologieën, meer idealen. Een maatschappij
zonder idealen is een maatschappij in verval. Filosofie van Figaro Pasquale in Amsterdam."
Pasquale gaat door: "Ik wil verder gaan: een maatschappij zonder ambachten is
een maatschappij zonder ziel. Daarom maak ik mij zo sterk voor het blijven bestaan van
de ambachten en zeker dat van de barbier. Maar ook van ambachten als kleermaker en
schoenmaker. Ambachten maken deel uit van de economie en bestrijden de werkloosheid.
Kijk eens naar het vak van herenkapper, maar volgens mij geldt dat voor alle ambachtelijke beroepen.
Bij de huidige opleidingen ligt het accent op de theorie. De praktijk is echter
de beste leerschool voor vakmanschap. Door ervaring worden jongeren ook weerbaarder
en creatiever."
Als de werkloze jongeren meer worden ingeschakeld bij wat Pasquale 'de basisambachten' noemt,
zal dat volgens hem dus een positieve invloed op de samenleving hebben:
minder jeugdwerkloosheid, minder vandalisme, minder jeugdcriminaliteit, meer stabiliteit.
Pasquale: "Er moet weer echte 'qualiteit' in de maatschappij komen. Sinds 'qualiteit'
met een k, een w en een a wordt geschreven is het daarmee gedaan. 'Qualiteit' en uiteraard
'Pasqualiteit', daar gaat het om."
Er komt een nieuwe klant binnen. Op afspraak natuurlijk. Pasquale verzorgt namelijk
maximaal zes klanten per dag. Hij wil voor iedereen de tijd nemen. Haast is er niet bij.
Pasquale kan het woord 'klant' overigens niet aanhoren: "Ik heb hier alleen maar
gasten. Nog beter: alleen maar pasqualisten." De grijzende heer wil meteen naar de
kappersstoel lopen, maar Pasquale gooit de armen de lucht in. "Ho, ho, eerst de jas
uit. Die moet naar achteren. Dit is een huiskamer, daar kunnen geen jassen liggen. En dan:
ontspannen, want bij Figaro Pasquale komt u ook voor een behandeling van de ziel."
Figaro Pasquale gaat terug naar zijn Italiaanse herinneringen: "In Italië heb je
twee trefpunten: de kerk en de barbier. De pastoor zorgt voor de ziel, maar de kapper ook.
De barbier legt tijdens zijn behandeling ook zijn hand op je schouder, hij komt aan je
hoofd. Hij moet dus het vertrouwen hebben. De kerk en de kapper: de ziel komt er tot
rust, je hoort er nieuwtjes, en het is een beetje theater, het moet een soort lokale kroeg
zijn."
Pasquale Capone komt uit een klein dorpje in de Italiaanse streek Calabrië,
Solianello. In 1961 werd hij verliefd op een Nederlandse vrouw en hij kwam naar
Amsterdam: "Eerst mocht ik geen Nederlands van haar leren. Ze vond die taal niet
mooi genoeg voor mij. Maar ik heb het stiekem toch gedaan. Ik wilde al die rare klanken
leren kennen." Met ondeugende ogen wil Pasquale nog wel eens beweren familie te
zijn van de beroemde Al Capone. En volgens de acteur Piet Römer, die op dat
moment binnen stapt voor een goede hoofdverzorging, is dat heel goed mogelijk. Hij is
ooit eens in dat dorpje geweest. Lachend: "Wat een gangsters daar, zeg."
Pasquale gaat met draaiende ogen terug naar het ambachtelijke van zijn werk. Getuige
de vele plakboeken moet hij in ieder geval heel wat snelle pr-boys over de vloer hebben
gehad de afgelopen jaren. Pasquale: "Ja, en één bracht in 1966 eens
een rare man met heel lang haar en een oude regenjas mee. Dat was Hans van Mierlo.
Wat is dat? riep ik. Hij bleek een politieke partij te hebben opgericht. Ik heb hem toen de
Kennedy-cup aangemeten. En daar is Van Mierlo nooit meer vanaf gestapt. En hij had
succes, hoor."
Haarverzorging is geen serieproduct, betoogt de iets nerveuze Figaro Pasquale Capone:
"Ik kijk naar iemands hoofd, onderzoek het haar, kijk naar iemands gedrag, kijk naar
hoe iemand loopt, doet, spreekt. Pas dan weet ik wat voor haarbehandeling er moet
komen. Kijk, dat is ambachtelijk werken."